Een jaar of tien geleden vertelde een collega – die wat ouder is dan ik – dat het hem opviel dat je tegenwoordig, als je met de auto op vakantie gaat, nauwelijks je voorruit nog schoon hoeft te maken. Hij herinnerde zich dat vroeger de voorruit van de auto regelmatig vol zat met vliegen en muggen.
Zelf heb ik die herinnering niet, vooral omdat ik niet opgroeide met een auto voor de deur en kamperen in Frankrijk. Maar ik weet wel dat een voorruit vol insecten niet meer voorkomt. En ik weet ook dat er vroeger steevast wespen af kwamen op een glaasje ranja dat je in augustus op een terras wilde drinken, maar die heb ik ook al in geen jaren gezien.
En mijn collega en ik zijn niet de enigen die zich realiseren dat er tegenwoordig véél minder insecten op aarde rondvliegen dan dertig jaar geleden. The Guardian journalist Oliver Milman verzamelde voor zijn boek ‘De Insectencrisis’ schrikbarend bewijs voor het feit dat insecten het enorm moeilijk hebben. De zeer uiteenlopende groep maakt de grootste crisis in hun 400 miljoen jarige bestaan door.
We hebben alle insecten nodig
En ranja drinken zonder wespen of een zomernacht zonder zoemende muggen klinkt misschien fijn, maar we hebben insecten nodig. Niet alleen omdat er 200.000 insecten nodig zijn om één zwaluwkuiken groot te brengen, insecten voeden ook de bodem, houden plagen in bedwang, helpen ons van afval af en bestuiven ons voedsel. Zonder vliegen zou er geen chocola zijn, waarschuwt Erica Mc Alister, senior conservator van het National History Museum in London.
In Nederland is de populatie vlinders met 84% afgenomen in de afgelopen 50 jaar en van de beroemde monarch vlinders die jaarlijks door Californië vliegen is er nog maar 1% over in vergelijking met de jaren ’80.
Ook vogelpopulatie gaat achteruit
Corrie Moreau, entomoloog aan de Cornell Universiteit, zegt dat ‘je elk organisme (moet) zien als een wandelend of vliegensdregenwoud: als we een soort verliezen, verliezen we alle diversiteit die ermee verband houdt’. Als één bepaald torretje ophoudt te bestaan dan kan dat betekenen dat een bepaalde plant ook ophoudt te bestaan omdat die afhankelijk was van dat torretje, of dat een bepaalde vogel die dat torretje at, verhongert. Tussen 1990 en 2015 is de populatie vogels die zich met insecten voedt met 13% achteruit gegaan.
Dat we de bijen moeten beschermen omdat we van hen afhankelijk zijn voor ons voedsel, dat weten de meeste mensen wel. De bijen hebben het moeilijk vanwege gifstoffen die in de landbouw gebruikt worden: van de onderzochte honingmonsters die over de hele wereld zijn genomen bevatte 75% gifstoffen. En dat terwijl er bewezen is dat bestrijdingsmiddelen niet nodig zijn om gezonde gewassen te kweken.
Zo help je de wilde bij
Wat de meeste mensen niet weten, is dat de wilde bij het grootste deel van de bestuiving van gewassen voor zijn rekening neemt. En die wilde bijen (zoals de zandbij, de grote wolbij en diverse soorten hommels) hebben het nog veel moeilijker dan de welbekende honingbij. Deze solitaire bijen zijn dan ook niet echt geholpen bij het plaatsen van bijenkasten. Sterker nog: daar hebben ze last van, want het voedsel ís al schaars. Wil je de bij écht helpen, ga dan lekker tegelwippen in je tuin en zaai of plant biologische bloemen waar ze b(l)ij van worden. Zoals lavendel, campanula, vingerhoedskruid, malva, duifkruid en (laat je niet verwarren door de naam) vlinderstruik.
Wil je nog meer weten over insecten en alle onderzoeken die gedaan zijn? Lees dan ‘De Insectencrisis’ van Oliver Milman van uitgeverij Atlas Contact .
De basis voor goed onderwijs zou moeten zijn dat alles met alles te maken heeft. Voorbeelden uit de natuur te over. Nadenken bij elke ingreep. Hoe verbeter je je eigen gedrag en hoe kun je overheden er toe aanzetten om ook voor natuurlijke oplossingen te kiezen.
En verder voorbeeldgedrag zonder anderen te betuttelen.