Iedereen die jong was in de vorige eeuw, zal het zich nog herinneren: in de zomer strooide de natuur met confetti in de vorm van vlinders die om je heen fladderden. Of je nu in het bos liep, in een duingebied of gewoon in je eigen tuintje zat, overal kwam je ze tegen. De koolwitjes, de landkaartjes en de kleine vos.
Helaas is de populatie vlinders de afgelopen jaren flink afgenomen. Volgens cijfers van het CBS zelfs met 80%. Een van de grootste boosdoeners is een te grote neerslag van stikstof, die overigens ook een bedreiging vormt voor het voortbestaan van voor minstens een derde van de rest van de Nederlandse flora en fauna.
Wetenschapsjournalist Wendy Williams (auteur van het boek ‘De taal van vlinders’) doet een soortgelijke observatie in de Verenigde Staten: de vlinderpopulatie neemt af. Deze prachtige insecten die al meer dan 50 miljoen jaar op aarde rondfladderen (we weten dit vanwege de vondst van barnsteenfossielen in Denemarken) hebben het zwaar. Veel vlinders zijn voor hun voortbestaan namelijk afhankelijk van een bepaalde plant of bloem. Overleeft die bloem niet, dan overleeft die specifieke vlinder ook niet.
Waarom wordt de vlinderpopulatie steeds kleiner?
Grote delen van de aarde zijn overgenomen door monocultuur (grote lappen grond die één soort gewas verbouwen zoals mais of tarwe), daar heeft een vlinder niets aan. Andere vlinders zijn voor de ontwikkeling van hun pop afhankelijk van één soort mieren, zijn die ergens niet meer te vinden dan zal de rups sterven en nooit een vlinder worden. Ook gedijen veel vlinders pas bij een heel specifiek soort lichtval, voor die lichtval moeten er genoeg bomen in een bosje staan, anders is er te veel licht. Ook zijn vlinders heel gevoelig voor de rook die ontstaat bij bosbranden: de vele bosbranden die Californië de laatste jaren teisteren zijn funest voor de populatie monarchvlinders.
Daarnaast bepaalt de vlinder op basis van temperatuur wanneer het tijd is om aan de trek te beginnen. Door de opwarming van de aarde raakt dit verstoord.
Positieve ontwikkelingen voor de vlinder
Gelukkig is er ook goed nieuws: onderzoek heeft uitgewezen dat rupsen zich weten aan te passen aan veranderde klimatologische veranderingen. Dit heeft waarschijnlijk tot gevolg dat we in de komende jaren ándere vlinders gaan zien.
Ook bewijst onderzoek naar de trek van de monarchvlinder maar weer eens dat álle beetjes helpen. Zo is er een geval bekend van een monarchvlinder met een plaatje op haar vleugel (waardoor ze getraceerd kon worden door onderzoekers) die tijdens de trek van Zuid- naar Noord-Amerika even pauze nam op een balkon midden in een grote stad en haar reis aangesterkt weer kon hervatten.
Zo zie je maar: dat éne vlinderstruikje op je balkon kan wel degelijk verschil maken. Maar het zou natuurlijk nog veel beter zijn als men eindelijk eens iets aan de stikstofcrisis zou gaan doen.
Je leest meer over vlinders in ‘De taal van vlinders’ van Wendy Williams.