Zeker in de zomermaanden komt het idee nog wel eens in me op: leven in een tiny house. Je bent dan lekker veel buiten (want binnen heb je nou eenmaal niet zoveel ruimte). Je zet het huisje op een mooie plek in de natuur en geniet van al het groen om je heen. Leven in een tiny house is leven zonder zorgen. Je hebt niet veel bezit, hoeft niet veel schoon te maken en kunt je huisje neerzetten waar je wilt. In een ideale wereld tenminste. Want is leven in een tiny house wel zo zorgeloos?
Klein-maar-fijn-wonen
Tiny houses zijn populair de laatste tijd. Steeds meer kun je in blogs en in tijdschriften lezen over mensen die ervoor kozen hun grote huis in de stad om te ruilen voor een piepklein huisje op het platteland. Het klinkt aantrekkelijk. Niet alleen is leven in zo’n schattig huis veel milieubewuster (klein, dus minder stroomverbruik en een kleiner oppervlak), maar ook eenvoudig.
Je kunt namelijk maar weinig kwijt in zo’n huisje. Je hebt niet de ruimte om tien verschillende apparaten in het huis zetten. Een airfryer, een grote TV, een printer of een blender, dat neemt allemaal teveel ruimte in. Je keert dus terug naar de basis: schoonmaken met een doekje en ‘s avonds een geleend boek lezen (je hebt natuurlijk ook geen ruimte voor een grote boekenkast!). Minder spullen betekent meer rust in je hoofd.
Vaak zie je dat de mini-huisjes op de mooiste plekjes staan: in een olijfboomgaard in Italië of langs een stil meer in Zweden. In Nederland zijn ze er ook, op een mooie plek in het groen, buiten de stad. De huisjes zijn vaak ontworpen met milieubewustzijn in gedachten: regenwater wordt opgevangen en de wc werkt met compostering. Het lijkt er dus op dat een leven in een tiny house heerlijk rustig is, milieubewust en gericht op het buitenleven. Dat klinkt goed, maar hoe gaat dat in het dagelijks leven?
Hoe praktisch is leven in een tiny house?
Natuurlijk is simpeler leven helemaal niet verkeerd. Toch heb ik er altijd wel mijn vraagtekens bij gezet en dan vooral bij een tiny house in Nederland. Want er kan wel een probleem zijn met zo’n huis in ons toch wel koude en natte landje. Zet je je huisje in een Middellandse Zee-land, dan kun je rekenen op warme zomers en milde winters. Buiten leven is dan aangenaam. Je hoeft alleen je mini-huis maar in als je gaat slapen. Je hebt dan alle ruimte van het groene land om je heen.
In Nederland daarentegen zijn de avonden soms ‘s zomers al te koud om buiten te zitten. ‘s Winters kun je niet alleen maar buiten zijn. Dan moet je dus toch wel veel tijd in dat kleine huis van krap 25 m² doorbrengen. Ik zou denken dat de muren dan redelijk snel op je af komen. Zeker als je ook nog met zijn tweeën bent of thuis moet werken. Zo lees je dan ook dat er aan het tiny house een veranda of overkapping wordt gebouwd, want dan heb je toch iets meer leefruimte als het koud is.
Ook geven sommige bewoners aan dat ze bepaalde dingen wel missen, maar die gewoon niet kwijt kunnen in hun huisje. Ik heb dan ook gelezen dat veel bewoners het wonen in een tiny house slechts tijdelijk doen, bijvoorbeeld een aantal jaar. Daarna trekken ze toch weer in een “gewoon” huis.
Helaas is het ook zo dat je in Nederland niet zomaar overal een tiny house mag neerzetten. De regelgeving is nog niet echt ingespeeld op dit fenomeen. Toch is er zeker vraag naar locaties en zijn er steeds meer mensen die het aandurven om in een klein huisje te wonen. Het is dus niet onmogelijk, maar het vergt behoorlijk wat moed, inzet en doorzettingsvermogen om een tiny house te kunnen bouwen, neerzetten en om er in te wonen.
Simpeler en kleiner wonen, het klinkt toch aantrekkelijk. Om dichter bij de natuur te leven en onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Ergens ben ik wel jaloers op die durfallen die tiny durven gaan.
Je hebt voor heel veel hobby’s in zo’n huisje ook niet eens de ruimte, je hebt daar spullen voor nodig en daar is de ruimte niet voor.
Ik heb als hobby weven, en zou niet eens mijn tafelweefgetouw kwijt kunnen. Toen ik me dat realiseerde was ik meteen genezen door het idee me rot te vervelen in mijn Tiny housje